nacht in het archief.
16:19 | Author: Douwe Jan Schrale
De deur gaat open en tussen het stof daar staat een eenentwintig jaar oud archief, mijn archief. Niet van mijn rekeningen of oude stripblaadjes, niet van de tekeningen van toen ik nog klein was. Geen gedichten, geen teksten. Hoewel hun blauwdrukken allemaal daar zijn, het is wat anders. Ik ben het, mijn archief, mijn leven, mijn hoofd of in ieder geval iets dat mijn hoofd zou kunnen zijn.

Een archief waar de herinneringen de papieren zijn, en de gedachten de vertalers, de brengers en de halers. Ze vullen dat wat allang gevuld is, ze stoppen zichzelf bij oude herinneringen en mengen het tot iets dat het heden lijkt te zijn. Iets wat men dan de waarneming noemt en die waarneming op zijn beurt brengt ons ook weer op gedachten die ons doen waarnemen.

Ooggetuigen, verslagen van ogen, oren, de neus en het hart. En al het andere dat maar iets kan vertellen over die vreemde buitenwereld, worden verwerkt tot iets dat past in een van mijn archiefkasten, in de puzzel die men de persoonlijkheid noemt. Soms wil dat niet. Soms passen waarnemingen niet in de archiefkast, omdat alles wat daar ligt, je gehele zijn is, en dat dan zo anders is dan dat wat je bent tegengekomen, dat wat je op dit moment ervaart. Dat het archief niet weet wat ze ermee moet doen. En dan duurt het en duurt het, want er moet vergadert worden tussen verschillende afdelingshoofden die allemaal wat anders vinden omdat ze hun eigen belangen hebben, hun eigen manieren van ordenen.
De emoties die loeien als sirenes in een brandende stad terwijl hoofden eindeloos vergaderen.
Tijdens zo’n vergadering heb je er altijd iemand tussen zitten die begint met een zacht kuchje en dan, nadat hij een stilte heeft laten vallen in het midden van het gesprek, trekt hij zijn mond langzaam open.
Iedereen in de zaal weet dan al wat er gaat komen en iedereen heeft de zin al duizend keer gehoord, maar het moet gezegd worden, elke keer opnieuw:
“Kunnen we het niet gewoon vergeten, achter ons laten alsof het nooit gebeurt is?’’
“Nee, dat kan niet”, antwoord de wat dikke man in pak die duidelijk wat meer autoriteit heeft.

We vergeten namelijk al te veel. Weet je nog gisteren, je lunch? En die deadline voor de schoolkrant!
Wat moeten we dan? Een nieuwe kast? Een hele nieuwe sector of kan het dan toch met een map af?

De discussie strekt zich uit over de dag. En als het
besluit dan eindelijk genomen is, dan kalmeer je. Want de problemen zijn verdwenen, nou ja, het heeft in ieder geval een plek gekregen en het gaat verder in het verwerkingsproces en dat kan soms jaren duren.

Want mijn herinneringen zijn bij duizenden opgestapeld door een oude wat warrige man, die ergens op mij lijkt. Maar dan grijs en in een kronkelende lijn. Hij woont daar tussen schedel en vlees. Levend van zijn structuur. Levend van de nummers en de ordening.
Die structuur die alles aan elkaar doet hangen. Die ordening die woorden koppelt waar anderen geen verbanden zouden zien. Willen zien, kunnen zien, want hun waarneming is zo anders als de mijne. Niet beter, niet slechter, slechts anders.

Hij staat daar fluisterend in twintig talen waarvan de helft allang is uitgestorven of in onbruik is geraakt. Niemand die zijn manier nog snapt. De ordening van herinneringen, is zijn ordening, zijn bezit. Mijn bezit. Het is chaos voor ieder ander. Maar niet voor mij, want ik vind altijd wel iets wat ik kan gebruiken in mijn zijn en in mijn denken. Iets dat me door deze jungle heen kan helpen die men ook wel studie noemt.

Ik wil het wel aan je uitleggen, je laten zien wie ik ben, hoe ik in elkaar zit en wat mij beweegt, maar dan moet je de tijd nemen. Langer dan hallo en dag, langer dan een glimlach of de praktische verhalen over tentoonstellen: eerder uren dan minuten, eerder dagen dan uren, liever nachten dan dagen, want dit, dit zijn nachtverhalen.

Als mijn hoofd een archief was, dan zouden mijn oudste gedachten alleen nog maar toegankelijk zijn in het donker. Uit angst dat ze verschrompelen, uit angst dat ze het nu niet aan kunnen. Omdat alles beweegt, omdat alles zo veranderd is sinds de laatste keer dat ze voor jou geopend werden.

Daar in het duister waar ze waaien en zwaaien en om hun as draaien totdat iemand als ik ze grijpt, voordat de vergetelheid dat doet, heb ik nu mijn handen vol papieren, die meer gedachten zijn dan feiten. Die hybride herinneringen, die vullen mijn dromen die zoveel bepalen. Ze vullen mijn teksten en mijn gedichten. Maar niet de vele woorden die ik gebruik, niet het ritme van de tekst, niet de opbouw of de spelling. Nee, die vind je niet in het donker. In het donker vind je de diepgang, in de nacht vind je de ziel.
De dag schenkt ons alleen het schijnsel dat het leven zo veel aangenamer maakt, dat bloemen laat bloeien en vogels doet zingen, maar geen vogel zingt zonder zijn ziel, en geen woord dat ooit geschreven werd, is leesbaar zonder dat wat de dag de wereld brengt.


Douwe Jan Schrale.