08:44 | Author: Douwe Jan Schrale
Mijn ego schoot lachend door de ruimte
Kakelend omdat hij zijn ding niet meer kon doen.
dat waar hij zo gewend aan was
Sssst zei het ego tegen zich zelf,
je moet even Stil zijn.
Tijd
08:36 | Author: Douwe Jan Schrale
De tijd draait maar.
Het spiralen van weleer tot nu
Tik tak
tis wintertijd in onze dromen
Donkere dagen stomende gedachten.
tik tak
tis wintertijd in ons hoofd
Leg je hand eens op mijn schaduw
voel hoe warm jij me maakt.
Tik Tak.
Ergens anders is het lente
Tik tak ergens anders is het nu.
vrede
08:35 | Author: Douwe Jan Schrale
Vrede als wit papier over de tafel heen geschreden
Klaar om in elkaar gekreukt te worden.
Of beschreven met de mooiste woorden.
Van een liefdesdwarelaar.

Vrede. In de aarde die klaar is voor de zaaiing,
klaar is voor sneeuw,
klaar is voor de roos die uit haar groeit.

Vrede is De constante beweging van het in en uit
Bevroren onder voeten voortbewegen
De Eindeloze ontstoring van je zelf.

Vrede is de rust,
Het terugkomen.
Het thuiskomen.
Bij jou.
lenata -L-
15:55 | Author: Douwe Jan Schrale
Ik laat mij vanavond verleiden door het boomlicht
De planten schijnen wanneer de zon verdwijnt achter de horizon
Het is een breekbaar soort ontduistering,
zeldzaam in onze contreien.

Zoals het noorderlicht verjaagt werd naar de polen.
Woont ook het boomlicht alleen nog maar ver weg.
Schermlicht is wat ons heden vult.

Tis koud vannacht op zolder, Kaarslicht fladdert
Als de wind langs dakgoot glijd.
De veerpont vaart al twee dagen niet meer.
Het eiland kraakt.
Ik trek het bos in, op zoek naar het schijnsel
maar zie alleen maar hoe het dooft
Bij het kraken van de grote eik.
ik wijk. maar wie kan wijken voor de tijd?
Ik sta op de bodem van een ritselende oceaan
De blaadjes die van ver boven de wolken komen,
moeten het nu doen met de grond.
Opeens wieg ik mij in het groene schijnsel.
Ik hoor ze ze zingen.
Ze huilen de bomen, ze huilen voor het vergeten heden. Ik huil ook.
Ik lig begraven onder takken
D-D
17:45 | Author: Douwe Jan Schrale
Ik ben een huiskamer op sterkwater,
Kijk nu al uit naar later
Mijn stoelen drijven dronken langs het glas
Eeuwen droom ik dat ik buiten was.

hik
Ik ben een storm in cognac glas
Kijk in mijn mijn spiegel en zie dubbel.
Hik
Dubbelglazenruiten bubbel ik van buiten
Breng de wereld in een hik.
Lijk niet eens op die tweede ik.

Daar gaat de deur.
de barvrouw sleurt mij aan mijn benen.
Ik grijp een kruk
en zwaai.. zwaai .. zwaai.
De sterren die dansen vannacht
Dag van de laatste bladeren 2009,
16:22 | Author: Douwe Jan Schrale
.
.

25 oktober vind de 2de editie van De dag van de laatste bladeren plaats, een poëtische tocht door het waterloopkundigbos.

Om kwart over 10 Verzamelen we met Dichters verhalenvertellers en muzikanten bij Natuurmonumenten aan de Voorsterweg.

slechts een dag van te voren wordt duidelijk welke route we gaan lopen. de kunstenaars trekken vrij het bos in en Als ze gevonden hebben wat ze zochten dan begint creatie proces pas echt.

Er wordt geschreven en muziek gemaakt over de locaties, plekken Waar de klanken en woorden de grond uit kwamen plekken met een ziel.


de volgende ochtend trekken we langs de locaties en op onze tocht komen we de kunstwerken van Alexandra Klein die ze heeft verweven met het landschap.

Nadien is er voor wie dat wil een kop koffie, en tijd om na praten en te genieten van het schitterende bos.

Entree is gratis

Wees wel op tijd want als we een maal aan het lopen zijn. zijn wij moeilijk terug te vinden.


locatie



View Dag van de laatste bladeren ( publiek in a larger map
nacht in het archief.
16:19 | Author: Douwe Jan Schrale
De deur gaat open en tussen het stof daar staat een eenentwintig jaar oud archief, mijn archief. Niet van mijn rekeningen of oude stripblaadjes, niet van de tekeningen van toen ik nog klein was. Geen gedichten, geen teksten. Hoewel hun blauwdrukken allemaal daar zijn, het is wat anders. Ik ben het, mijn archief, mijn leven, mijn hoofd of in ieder geval iets dat mijn hoofd zou kunnen zijn.

Een archief waar de herinneringen de papieren zijn, en de gedachten de vertalers, de brengers en de halers. Ze vullen dat wat allang gevuld is, ze stoppen zichzelf bij oude herinneringen en mengen het tot iets dat het heden lijkt te zijn. Iets wat men dan de waarneming noemt en die waarneming op zijn beurt brengt ons ook weer op gedachten die ons doen waarnemen.

Ooggetuigen, verslagen van ogen, oren, de neus en het hart. En al het andere dat maar iets kan vertellen over die vreemde buitenwereld, worden verwerkt tot iets dat past in een van mijn archiefkasten, in de puzzel die men de persoonlijkheid noemt. Soms wil dat niet. Soms passen waarnemingen niet in de archiefkast, omdat alles wat daar ligt, je gehele zijn is, en dat dan zo anders is dan dat wat je bent tegengekomen, dat wat je op dit moment ervaart. Dat het archief niet weet wat ze ermee moet doen. En dan duurt het en duurt het, want er moet vergadert worden tussen verschillende afdelingshoofden die allemaal wat anders vinden omdat ze hun eigen belangen hebben, hun eigen manieren van ordenen.
De emoties die loeien als sirenes in een brandende stad terwijl hoofden eindeloos vergaderen.
Tijdens zo’n vergadering heb je er altijd iemand tussen zitten die begint met een zacht kuchje en dan, nadat hij een stilte heeft laten vallen in het midden van het gesprek, trekt hij zijn mond langzaam open.
Iedereen in de zaal weet dan al wat er gaat komen en iedereen heeft de zin al duizend keer gehoord, maar het moet gezegd worden, elke keer opnieuw:
“Kunnen we het niet gewoon vergeten, achter ons laten alsof het nooit gebeurt is?’’
“Nee, dat kan niet”, antwoord de wat dikke man in pak die duidelijk wat meer autoriteit heeft.

We vergeten namelijk al te veel. Weet je nog gisteren, je lunch? En die deadline voor de schoolkrant!
Wat moeten we dan? Een nieuwe kast? Een hele nieuwe sector of kan het dan toch met een map af?

De discussie strekt zich uit over de dag. En als het
besluit dan eindelijk genomen is, dan kalmeer je. Want de problemen zijn verdwenen, nou ja, het heeft in ieder geval een plek gekregen en het gaat verder in het verwerkingsproces en dat kan soms jaren duren.

Want mijn herinneringen zijn bij duizenden opgestapeld door een oude wat warrige man, die ergens op mij lijkt. Maar dan grijs en in een kronkelende lijn. Hij woont daar tussen schedel en vlees. Levend van zijn structuur. Levend van de nummers en de ordening.
Die structuur die alles aan elkaar doet hangen. Die ordening die woorden koppelt waar anderen geen verbanden zouden zien. Willen zien, kunnen zien, want hun waarneming is zo anders als de mijne. Niet beter, niet slechter, slechts anders.

Hij staat daar fluisterend in twintig talen waarvan de helft allang is uitgestorven of in onbruik is geraakt. Niemand die zijn manier nog snapt. De ordening van herinneringen, is zijn ordening, zijn bezit. Mijn bezit. Het is chaos voor ieder ander. Maar niet voor mij, want ik vind altijd wel iets wat ik kan gebruiken in mijn zijn en in mijn denken. Iets dat me door deze jungle heen kan helpen die men ook wel studie noemt.

Ik wil het wel aan je uitleggen, je laten zien wie ik ben, hoe ik in elkaar zit en wat mij beweegt, maar dan moet je de tijd nemen. Langer dan hallo en dag, langer dan een glimlach of de praktische verhalen over tentoonstellen: eerder uren dan minuten, eerder dagen dan uren, liever nachten dan dagen, want dit, dit zijn nachtverhalen.

Als mijn hoofd een archief was, dan zouden mijn oudste gedachten alleen nog maar toegankelijk zijn in het donker. Uit angst dat ze verschrompelen, uit angst dat ze het nu niet aan kunnen. Omdat alles beweegt, omdat alles zo veranderd is sinds de laatste keer dat ze voor jou geopend werden.

Daar in het duister waar ze waaien en zwaaien en om hun as draaien totdat iemand als ik ze grijpt, voordat de vergetelheid dat doet, heb ik nu mijn handen vol papieren, die meer gedachten zijn dan feiten. Die hybride herinneringen, die vullen mijn dromen die zoveel bepalen. Ze vullen mijn teksten en mijn gedichten. Maar niet de vele woorden die ik gebruik, niet het ritme van de tekst, niet de opbouw of de spelling. Nee, die vind je niet in het donker. In het donker vind je de diepgang, in de nacht vind je de ziel.
De dag schenkt ons alleen het schijnsel dat het leven zo veel aangenamer maakt, dat bloemen laat bloeien en vogels doet zingen, maar geen vogel zingt zonder zijn ziel, en geen woord dat ooit geschreven werd, is leesbaar zonder dat wat de dag de wereld brengt.


Douwe Jan Schrale.
Net als iedereen. OORD 2009 Gedicht.
14:10 | Author: Douwe Jan Schrale
Je zwemt tussen glimlachen.
In een zee vol met taken.
Overal mensen
Overal vragen.
je hoofd is een rots.
En je gaat recht door zee.
Je weet toch al lang.
Zo veel stres je doet nooit meer mee.

Waar is die ene stekker.
Waar is die nou naartoe?
Dat ene lampje
Kabel knopje..
Schroevendraaier hamer. Suikerspinmachine
Alles rustig in de kom.Over en sluiten
ruist een kwijtgeraakte porto, in het gras

Je glimlacht naar de nestelende mensen.
Flirtend tussen klank en dans.
Bewonderend verwonderd .
Maar jij ?. jij slikt en rent weer door ..
Hoe komt het dat ik de Bas niet hoor.
Waar is die band gebleven die hier net stond.
Waarom heeft die violist een grote mond.
We kunnen haar toch niet betalen..

In stille hoop slenter je naar de backstage.
Waar Vrijwilligers zweven tussen stomende knakworst
Daar je neer tussen de witte bolletjes
slurpende blikjes energie drink En een liefde volle glimlach. B
brengen het vuur weer in je ogen.
Door gaan door gaan, door gaan.
Waar is de Hamer.. waar is de Hamer. Waar is die eindeloze hamer.
de duisternis slaat in. Wc rollen fikken
terwijl jij het laatste lampje aandraait.
De duisternis brengt nog meer schoonheid.

Langzaam sluit de zwarte nacht het park
De laatste lichtjes sterven waar niemand meer mag lopen
Hier en daar wordt al een podium neer gehaalt..

het park wordt weer Emmeloords
Alleen op het vol gelopen middenveld.
Daar waar dansend publiek de kom herkuilt.
tot Polderse proporties waar we trots op kunnen zijn.
Heerst het laatste verzet tegen de stilte.



Het is mooi geweest je kan niet meer.
De mens die deint ook die verdwijnt
Vol warme gevoelens. Naar huis naar haard.
Naar kind naar paard .naar boerderij, naar rijtjeshuis. Naar bed.


Jij niet jij glimlacht en staart naar het vuur.
De vlammen wakkeren je in slaap
Een regen druppel op je hoofd is als een wekker op zondag morgen
Subcos schrikken uit hun rol
Iedereen is in een klap afbreker geworden.
Niks te maren Sneller. Sneller Sneller .

Je voelt hoe iedereen zich voelt.
Een zoals iedereen en je bent blij..
Kappot zoals iedereen en je bent blij
Nat zoals iedereen en je bent blij
Want je hebt het weer geflikt. Net als iedereen.

Je verlangt stiekem al weer naar volgend jaar.
God zei dank duurt het nog een jaar
En kun je nu gaan douchen
Slapen dromen.
net als iedereen.
Eindelijk rust.
down with Ellis
09:15 | Author: Douwe Jan Schrale
En ik ben niet meer dan dat ik ben niet meer dan dat ik denk te zijn. boven al ben ik heel klein, kleiner dan een plush konijn, kleiner dan haar oogjes, haar neusje en haar puntige oortjes maar boven alles kleiner dan haar zachte jasje van vuurrood vossenbont dat ik als een deken draag. maar wat zich vaker als een tent gedraagt als ik de slaap weer vat.

Zie je het niet konijn. Zie je niet hoe groot ik ben. Hoe groots ik ben. hoe hoog ik ben hoe laag ik ben hoe ongelofelijk laag ik ben. Laag bij de grond waar zand de rotsen raakt. laag bij de grond waar ik me zelf tegen kom in de schittering van de zandkorrels.

Daar tussen die Schittering zie ik korrels hagelslag,door mieren gedragen

Of is de slag niets anders dan een mier zonder pootjes.. en draagt nu de levenslustige de zieleloze op zijn rug terug naar het nest, terug om opnieuw bevrucht te worden met passie voor zijn koningin. passie waar elke mier verslaaft aan is. zoete zoete druppels lichaamshoning. lijm voor kolonie slavernij voor de vrije geest.

Ik kan er boven al mijn brood niet mee versieren. Want ik moord geen onschuldige wezens. ook niet per ongeluk

Het is niet hun schuld dat ze op hagelslag lijken.
oh god is het al weer april.
01:46 | Author: Douwe Jan Schrale
februari was niet ijzig koud.
geen bevroren bloemen
in het park.
geen verwaaide picnic mandjes
maar ook geen zonnedeken
die de straat bedekt.
15:07 | Author: Douwe Jan Schrale
zo maar een liedje dat ik ooit geschreven heb
12:11 | Author: Douwe Jan Schrale

de stad is dof
het mensen hart is breekbaar
de lucht is grauw
het konijnenhok aan stukken.

Ben je me trouw
ben je me eeuwig trouw
ik wil gewoon een huis dier

dat met me leeft
dat met me voelt
dat het altijd goed bedoelt.

Een hond een kat een vrouw een rat.
Een wezen dat wij mij wel begrijpt.
Een wonder bovendien..
geheimen zo gesloten.

Putten vol water.
Mannen komen later.
Stervend aan de groene zon.


licht schijnt op de daken
de mensen zijn gaan kraken
hun lichaam ongemoeid gelaten
altijd om je heen geblaten.

Ik wil wel maar zij wil niet
me liefde vol met staar verdriet
en alles lijkt zo ongewoon
de kracht van het geluidssjabloon
is weg
is weg is weg is weg
Ik ken je nog maar net..
13:23 | Author: Douwe Jan Schrale
Kleine stad in de rook van Amsterdam.
Niet zo klein niet zo stad..
Eilandje van druppels licht.
Pubertijd, pubertijd gehad.
Trapje op trapje af,
kamertje in kamertje uit.
blije gezicht nieuwe gezichten.
Oude dingen, grote zaal
Jonge gedachten Kleine zaal
treintje in treintje uit..
Thuis of niet?
morgen weer..
treintje in treintje uit.
warm onthaal
thuis of niet?
Morgen weer
Ik ken je nog maar net..
12:29 | Author: Douwe Jan Schrale
Kleine stad in de rook van Amsterdam.
Niet zo klein niet zo stad..
Eilandje van druppels licht.
Pubertijd , pubertijd gehad.
Trapje op trapje af,
kamertje in kamertje uit.
blije gezicht nieuwe gezichten.
Oude dingen, grote zaal
Jonge gedachten Kleine zaal
treintje in treintje uit..
Thuis of niet?
morgen weer..
treintje in treintje uit.
warm onthaal
thuis of niet?
Morgen weer
planet dating
13:35 | Author: Douwe Jan Schrale
Het draad gespannen om jou ziel
Ik teken
Je gezicht
Terwijl ik je niet ken.

Ik voel je hand
Koud
Want het waait
Ik kijk in je ogen
Stil
Want het regent.

De zolder tikt.
Terwijl ik de mens aan klik
Die mij probeert
Te vinden.

dichter
13:54 | Author: Douwe Jan Schrale
Gister kwam er een doos naar me toe gelopen. zo'n kartonnen
en die vroeg of ik hier werk had hangen en ik zei: ik ben de dichter, ik hang hier
Toen vroeg ze of ik een gedicht over haar wou maken .
En alle vermoeidheid borrelde in een krachtig woord naar boven 'nope'..
ben ik dan niet inspirerend vroeg ze drie keer achter elkaar.

Daar kwam de vermoeidheid weer 'nope'.

En ze bleef maar zeuren. en ik vond het ego gedrag maar boven al was ik moe..
en toen ging ze weg en toen miste ik haar.
audio van mijn voordracht op de begravenis van opa
09:53 | Author: Douwe Jan Schrale
toen de zomer donker werd
voor mijn trouwe hyves volgers kijk even op mijn blog op hyves doet de audio het niet.
http://douwedicht.blogspot.com/

Minder alleen
02:27 | Author: Douwe Jan Schrale
Verkreukelt ligt je huid naast hem.
Tot in den eeuwigheid is trouw
De hand het hart de geest het land
en alles dat hij doet voor jou
zijn dingen je nooit meer mag vergeten

Gearmd ligt ze voor je hart.
Geopend voor een frisse start
Een nieuw begin.
Een vrije min.
Veranderlijk in vastigheid
Een huis een haard en vrije tijd.
maar maakt dat uit als je bent bevrijd. van twijfel over hoe en wat
waarom ? Daarom
De liefde heerst.

Geschreven voor het aanstaande huwelijk van Christa en Age.

http://christaenage.trouwen.com
theater
17:43 | Author: Douwe Jan Schrale
In jou zijn zou een reservaat ontbloeien .
Als vogels gastvrijheid zouden begrijpen.
Jou huis veranderd in mechanisch paradijs
Als robots de kleuren van aardig zijn zouden waarnemen.
in Jou mond zou een vlindertuin ontbarsten.
Als vlinders van lachen hielden in plaats van rotte vruchten
In de kastjes van jou keuken zouden chef-koks wonen.
Als ze wisten hoeveel tongen je pleziert.
Op je hartkleppen zouden drummers klimmen opzoek
Naar inspiratie.
En in je hoofd ging men zoeken naar je ziel. uit pure goudkoorts


Toen de zomer donker werd
11:36 | Author: Douwe Jan Schrale


Druppels jou vlogen al naar de hemel toen ik twaalf was.

Je lekte in god’s koninkrijk.
mot regens van herinneringen
druppels van verdwaaldheid.
Soms vielen ze terug op aarde.
Vingen we ze op.. in onze tuinen
in onze geesten
in ons zijn .. Om ze te bewaren als schatten
onvoorstelbaar schoon
Verborgen in de mist.

Perceptie van de geesten om jou graf
maken de werkelijke schoonheid
en het werkelijk lijden niet minder.

Lichamelijk geankerd aan de aarde
lig je in je witte bed
te dromen van de blauwe lucht
De boten
de wind die vlucht
het water stijgt
de tranen zwemmen
als vissen. langs jou boeg
je tast met je handen de tijd af.
Op zoek naar iets dat de werkelijkheid
kan verankeren in jou zijn.

Je staat op, wandelt
staart
wandelt
mompelt
staart..
Ik houd je hand vast,
net als toen in Rotterdam.

ode aan Roosbeef
15:42 | Author: Douwe Jan Schrale
Als ik naar je luister wil ik meer schrijven. meer dan vingers aan kunnen. meer scherm dan mijn ogen willen accepteren. ik wil gevoel om zetten in iets tastbaars maar het enige dat ik uitpoep zijn letters zinnen woorden. geen kastelen geen ridders geen droom landschappen maar rouwe stilte . grijnzende oude mannen in cafés waar je niet wilt zijn.. gevoel..

zo ontiegelijk mooi
liedje 2 februari
05:21 | Author: Douwe Jan Schrale
Lege borden lasagne
Van de albertheijn
Alles om maar vol
Te zijn
Carotenen voor de kleur
Hoofdpijn in mijn hart
Zonlicht bonkt nu op de deur
Ochtendleven gaat van start.
Blinkt mijn schitterend humeur
Tussen horzels aan het strand.
Schepen zeilen onbemand
Langs de kliffen van mijn graf.
Peter reed een oude Daf.
Motor als een modem
gillend door de bochten heen
alles was verboden.

Wezen
14:24 | Author: Douwe Jan Schrale
Dat wil zeggen dat ik niet geland ben.
Niet aan beland ben
Waar ik zou moeten zijn.

Dat wil zeggen dat haar borsten groot zijn
Niet te bloot zijn.
Mooier dan de horizon.

Dat wil zeggen dat de wind nu laait
Het witte zand nu waait.
Over mijn grijze ribbel vel.

Dat wil zeggen dat de zee te groot is.
fel bloedrood is
Door de ondergaande zon.

Dat wil zeggen dat ik verdwaald ben.
Niet neer gedaald ben
maar scheurend door de aardkorst heen.

Dat wil zeggen dat je geest zo zacht is.
Niet verdacht is,
van de krater in mijn hart.

Maar dat wist je al.
Ik hoef niks meer te zeggen
Niks meer uit te leggen,
Over de stilte in mijn stem.
Het hart van de bas ( voor hans)
09:59 | Author: Douwe Jan Schrale



De donkere Ritmes van de bas .
bewegen het ritme van de straat de nacht in
Waneer deze niet meer trilt
waneer deze is gestilt
en dat alles Omdat polders s’nachts niet leven.
Omdat alles om het even stopt met het bewegen..
Van de hendels die toch al roestig leken.

Bewegen doet de bas bewegend als een vrouw
Nooit stuiterend nooit rikke tikke
Wrikkend Tegen vlies en schacht.
Maar langzaam uit denderend onmacht .
Ze glimlacht ..
God daar ga je weer. ..

Het ritme beweegt de hele zaal.
Schoenen glimmend op de vloer
Assepoester nog niet klaar...
Grote handen dunne snaren.
Diepe dalen door de drank.
Mensen die hun lot vervaren.
Tussen dak en vloer en twee zitsbank
vervullen hier de lustenavond
Tot de vrijheid stopt met duren.
Tussen deze vier vergeten muren.
die voor jou een kribbe zijn.
tegen al die hartslagscheuren.
die langs zang en drum de zaal in worden gesleept voorbij de bar.
voorbij de kruk
voorbij de winterjas.
voorbij alles dat ooit was.
voorbij de lege straat en al haar dromen
daar in de schaduw van de eikenbomen.
daar ligt het hart van de vergeten bas.
wachtend op haar ogen die zich nog binnen wanen.
2080
10:55 | Author: Douwe Jan Schrale
Je stalen vingen tikten tegen de tralies. Ze vonden geen warmte. Geen ziel in het metaal. Ze staarde naar het vlees van de niks vermoedende bewaker. En verlangde het te voelen. het te door boren, opzoek naar wat hun anders maakte. Waar zei wel en wij niet kunnen zijn. Tik tik tik .
Geïrriteerd keek de man op.. als je nu niet gaat slapen.. dan ben je morgen niets meer waard beste vriend. Hij vermoede niks . niks van je stalen botten. Niks van de lichte gloed die uit je ogen kwam.

De sensoren sloten zich een voor een af tegen de buiten wereld
Klick klick klick klick
Zoem. Standbye
De Tonen van gezelschap
17:15 | Author: Douwe Jan Schrale
De Tonen van gezelschap 2003

De brede grote zijnd .
Terwijl alles onder zijn ogen deint
Een gouden hart nog niet vergokt
Maar het wilde leven lokt.

Omdat de tonen zuchtend spreken.
De drank de rook de wanhoop.
Maar lust kan echte vrienden toch niet breken
Laat ons dus feesten in de goede hoop

Gedachten doen toch maar wat ze willen,
over gezelschap beslist het eeuwig lot
dus aan waarom wil ik geen woord verspillen
In menig wending dompelt de zoete zot.

In het aanstormende verleden
hebben wij het woord bespeelt.
Spijs en drank gedeeld
en duizend liederen gedanst
tot het daglicht terug viel opzijn plaats
en de laatste woorden stierven
In ons allen huist de zoete zot.
Illusie van vrede,
03:06 | Author: Douwe Jan Schrale
De strakke winter velden.
Schuiven door de horizon.
Licht is laag
en leven langzaam.
Struikel allen naar t plafon.
Breng het water naar de hemel..
Vlieg met zwaarden naar de maan..
Laat de mens elkaar daar slachten.
Hier zo ver mogelijk vandaan...
Exporteer de donderslag.
Exporteer het waan gelach.
Laat de mens daar vrijelijk sterven.
En hun dromen daar bederven.
Niet meer hier. nooit meer hier.
Hier is het december.
Volmaakt vredig. Volmaakt levend.
rustend in de witte sneeuw
zijde die de wereld doet verlang
naar de zomer naar de zon
verlangen ja dat is, winter..
verlangen naar de horizon.
12:43 | Author: Douwe Jan Schrale
reis
12:43 | Author: Douwe Jan Schrale
We gaan een reis maken van vandaag
Naar gister.
houd de tafel vast.
je ogen dicht.
Je handen langs waterstraal
Die uit de wasbak sproeit.
Kijk niet voor uit de verte in.
Maar laat je hand
De tijd aan raken.

Voel je ogen
Rollend over zanderige wegen
Naar dieptes van het dal
Polder in en polder uit.
Zeeën slikken lippen in.
En ijs kruit op je voorhoofd..
Heen en weer en heen en weer
En alles lijkt nu op de eerste keer...

Je voelt je loden tas
je schouders Hangen uit de kom.
Ze stapt voorbij en in dat ongenblik
Probeer je haar te vangen.

De eerste kus.
Bevroren op de tegelvloer.
De geur van chloor.
En lang bewogen paden.

Het regend en je drupt nog na
Onder de kapstok liggen plassen.
De zomer lijkt grijs goud te zijn.
De schoolbel gaat, de deurbel gaat

de winter breekt je dromen op.
Wilt u nog. kerstkaarten.
De Nederlandse Taal
04:22 | Author: Douwe Jan Schrale
De taal voelt als de fabrieken
vol met pompen , trechters
kilometers buizen,
vloeistof dat na eindeloos ruisen
voor bij schiet aan zijn doel.

Mooier dan rookpluimen die het asfalt verlaten.
Werkloze messen in een failliete slagerij
eenden veren die een motorkap bezaten
maar de auto lieten staan.
Treinen die station voorbijgaan.
Huizen die slechts half af al naar zich zelf luisteren
rustend in de schaduw van de witte flats

mooier dan eenzaamheid op een station
als half afgemaakte kruiswoord puzzels op het perron
te fout om te winnen
Te nat om te lezen
Maar wel voor iedereen.
03:48 | Author: Douwe Jan Schrale
De religie van het breekbare.
Van de vaste lange stilte
Van de grote en de kleine
Het standvastige en fijne
Groot gebracht om stil te staan.
Lindehout om te vergaan.

Ik bleek niet veel meer te zijn
Dan het rijden van een stille trein.
De vogels in de lucht
Het huis in dat enkele gehucht.
Dat nog geen televisie had.

Ik was geen jezus en geen god.
Geen jonge man geen ouwe rot.
Geen koning en geen
Cineast. Een woordenaar
En dat alleen, bewonderaar
Door merg en been.
Van schoonheid die de wereld vult.
Terwijl jij je in de schermen hult
Die jou gelukkig maken.
winter..
08:18 | Author: Douwe Jan Schrale

Donkernis bracht lange wegen.
Draagt de sterren ver van hier
Bomen brengen schaduw naar de rijen.
Dieren kalfen Int lou bier.

Herten springen plots
T asfat
Kleine meren van betton
Standaard rijst het hoge aren.
Keert terug naar waar t begon.

Uizen oog het water strandde.
In mijn handen in mijn hoofd
Uizen oog. T water strandde.
In mijn handen. Bloot voor god.
Bidden om het laatste oordeel
Biddend gaat mijn hart verrot

Kijk ik leef ik droom net anders
stroomt mijn ziel Het water uit,
Kijk ik leef ik droom het volle
Schrikt de wind steeds van t geluid

Kijk ik gaap van onder dollen.
Leg het allemaal maar uit
Graag ontwikkel ik mijn dekens
Tegen duisternis en muit

Harig zijn de warme dekens
Zachter dan je huid, je haar
Laait het vuur de warme kachel.
Terwijl ik door de vlammen vaar

Mijn ogen zijn mijn schepen.
Het wit het maagdelijke zeil
de rode wapenstrijd verloren.
Een zwarte stip
Drijvend in een blauwe oceaan.

De meeuwen pikken naar mijn mannen
Schreeuwend zaaien ze het vlees
is mijn schip nog niet gezonken?
Als ik mijn laatste woorden lees.
De laatste stille dag
08:02 | Author: Douwe Jan Schrale
De dag spreekt met mij. Ze spreekt over de stenen die niet bewandeld zijn. Over de huizen waar nu mussen wonen. Over de vos die moest zwemmen om bij haar nest te komen. Ze draait om mij, denkt met mij. Haar gedachten gaan langs de bomen die nooit meer gesnoeid worden. Nooit meer gekapt. Ze zullen zich laten vallen in de wind omdat de zwaartekracht de verlaten ouderdom naar beneden sleurt en in haar val zullen ze vernietigen en helen. Breken en doen breken, alles om maar vrij te sterven.

09.00 De leegte die de tijd achterliet.

Ik werd wakker. De stilte dacht na. Toen mijn eerste adem dat verstoorde, werd de wereld fel en hard. Grijs als het beton dat voor mijn voeten brak. Wit als de wolken die over zeilden. Ik was alleen. Eén met eco-gadgets die verspreid lagen in de kamer. Eén met het raam dat klapperde omdat de wind altijd kinds bleef, hoe woest en wild hij ook wou zijn.

Ik poetste mijn tanden, het water uit de ton was koud. Nee, niet koud, winters waren koud. Het water was fris. Ik spuug het water uit. Een witte laag schuim druipt langs mijn mond het putje in. Ik spoel nog een keer om de muntsmaak te verjagen. Achter me slaat een deur open. De wind al weer.. wie anders. Ergens achter in de kamer ruist de radio. Alles werkt nog, alles behalve de mensen. In het begin speelde de radio een automatisch programma af, herhaling van nieuwsberichten, top 40 lijsten, top 2000 lijsten. Al die herinneringen waren gaan hakkelen. Overslaan en uiteindelijk werd het stil. Ruisende stilte.

Er draaide een micro economie, restanten van een groot financieel netwerk. Net fit genoeg om de radio nog radio te laten, als het zou plaatsvinden. De ramp waarvan toen nog niemand wist welke vorm hij zou aannemen. Maar waarvan iedereen wist dat hij zou komen. De media schreeuwde al jaren over de gevaren die de moderne maatschappij met zich meebracht. Het was alleen maar wachten, wachten, wachten. wachten, tot ze allemaal gingen.

Het systeem werkte goed. Toen het eindelijk gebeurde, bleven de lege bedrijven automatisch reclames kopen. Van dat geld werden de kosten van de muziek betaald en hield je de bevolking hopelijk rustig: Brood en spelen, spelen en brood.

Het systeem behield een evenwicht tussen markt en overheid en zat relatief intelligent in elkaar... voor de korte termijn. Na vier jaar kwam dit proces langzaam tot een eind, computer foutjes, storingen en het leeg raken van de rekeningen liet radio’s in stilte doven.
En zo ging het met de hele maatschappij. Langzaam ging alles uit. Ramp proof noemde men dat en in principe was dat het ook.

Er zijn redenen waarom ik dit weet, pogingen.. momenten van hoop. Ik ben naar de radio stations gegaan en heb een aantal aanpassingen gemaakt in hun programmering. Mijn naam, mijn telefoonnummer, de frequentie waarnaar ik luister, eerst niet maar uiteindelijk ook mijn locatie stroomden de ether in. Eerst Fm en lange golf later ook korte golf. Vier verschillende talen. Vooral het Mandarijns heeft me dagen gekost. Maar uiteindelijk ben ik zelfs in China wereldberoemd geworden. De wereld kende mij, de wind kende mij, de huizen kenden mij.. maar ken jij mij?
Ben je er nog? Raar mythisch figuur dat je bent. Gedachtedwaling, hoop en kracht. Vernietiger van eenzaamheid?. Ik ben een idioot in stille ruis gevangen. Niemand die me vind, niemand die me opkomt halen. Ik wil jou, ik wil kinderen met je krijgen, de wereld herontdekken. Adam en Eva.. godverdomme... Adam en Eva.

10.00 Het slikken van pijn.

Het loopt tegen negenen. Tijd om te eten. De mechanische tijd bestaat niet meer.. Alleen in mijn hoofd tikt een klok van betekenis. Ik heb het nodig, al was het maar om grip te krijgen op dit leven. Geen afspraken, geen mensen die wat van je willen, geen externe motivatie. Alleen mij zelf en de klok. En de klok zei eten.. eten, eten, eten. Mijn buik nog niet. Maar een tekort aan energie was geen optie. Ritme in het lichaam maakt het lichaam sterker, maakt het hoofd sterker.

Langzaam bracht ik de lepel naar mijn lippen. Pap, slijmerige warme pap. Elke ochtend negen uur. Pap. En mocht ik er zin in hebben, gedroogde vruchten. Ik slikte en slikte nog een keer. Vergat te bidden, vergat altijd te bidden. Ik besloot voor de suiker te gaan.
Het eten zou geen probleem moeten zijn. De tuin van het landhuis bracht genoeg voedsel. Het vertrouwen dat is het probleem. Ik vertrouw het voedsel niet dat uit de bloedgrond komt. Nog steeds niet na al die jaren... Ik ben begonnen met een klein tuintje van potgrond. De oogst leek goed en tijd zal uitwijzen of ik ook de energie heb om het bij te houden. De kracht en het nut waren losse fenomenen in dit universum jaren geleden haalde ik mijn kracht uit het samen zijn. Samen met iemand anders iets doen, iets creëren.. Nu die iemand er niet meer is, moet ik voor me zelf leven. Ego op één. Nou ja ik heb gelukkig de dieren nog. De honden, de geiten, Maria en het hert, het arme bloedende hert dat ik zo vaak in mijn armen hield.

Naast de kleine tuin die ik verdedigde tegen de oprukkende natuur was er de jacht... De grote tuin.. Gods tuin. Sinds het grote verdwijnen. was de grote tuin in golfbewegingen op de beschaafde wereld afgestormd. Eerst klein, pioniers gewassen; riet gras en al dat andere dat als eerste kwam. Daarna groter, bomen hakten in het asfalt. Viaducten stortten in. Maar dit was een langzaam proces vergeleken met de vernietiging die het dierenrijk bracht, . Het begon met een insectenplaag, daarna knaagdieren, herten, roofdieren en tot mijn verbazing ook tropische dieren, die uit de dierentuin ontsnapt waren. Tijgers en leeuwen slopen door de weidevelden. Kuddes olifanten denderden over de snelweg de wereld was weer wild geworden en ik verdwaalde in de wildernis.

De ochtend praat met mij, ze zegt dat het een mooie dag gaat worden. De ochtend zegt altijd dat het een mooie dag gaat worden, ook als het regent, ook als het sneeuwt, ook als het stormt. Want de ochtend is de geboorte van de dag. Je zegt toch ook niet god wat ben ik slecht geboren? Nee. . De avond kan in blues zijn. De middag in een grafstemming. Maar de ochtend is onwetend, slaperig, vol dromen. De ochtend dat was jij.. terwijl ik in het donker rond dwaalde. En toen ik wakker werd was jij verdwenen.


De ochtend, die ochtend begon met woorden over ons. Over hoe we verder moesten. Ik had niet goed geslapen. Te veel gedachten in de zee. De momenten van slaap waren vol dromen. De momenten van wake, vol gedachten. En jij wist dat, je merkte dat. Zorgzaam als je was.. zodra we onze ogen openden begon je met vragen. Eerst lief, wat is er schat... toen ik geen antwoord gaf... keek je moeilijk en zette je die toon op... die toon die botten breekt.

Toen je eindelijk je mond hield, begon ik te praten: ”Weetje lieverd; de wereld is niet zoals hij hoort te zijn. Ik hoor hier niet te liggen, ik hoor te zwerven, te vechten. De tijd waarin ik droomde van het samen zijn, was de zelfde tijd waarin ik vocht om alleen te zijn.. weg van alles. In de lege tijd was ik wild, stormend, vaag, blij met vlagen. Ik leefde en dat was alles wat je in mij zag.. nu lig ik plat op mijn rug, vast gebonden door ons samen zijn. En alles lijkt te doven.. jij leeft. lijkt te groeien ondanks dat ik doofde of misschien wel doordat ik doofde.”

Een traan liep door haar ogen. Ze stotterde, kon de woorden niet uit haar keel krijgen, uiteindelijk schoten ze langs haar lippen, eerst nog met haar zachte stem. Maar snel fel. Eerst spijt, daarna woede. “Ik wil je niet weg houden van je zelf. maar je koos er voor. Jij wou bij mij zijn. Net zo hard als ik bij jou. Jij domme man. Zoekend naar rust, zoekend naar vrede vond je mij. Zoekende naar blote kwetsbare liefde vol passie en kracht vond je het meisje dat ik ooit was. Je verlangde naar armen om in te liggen, lippen om te kussen. En ook daarin vond je mij. Ik ben de schat die je hebt opgegraven. Je redde mij, oh idioot, je redde mij uit een diepe kist. Maar het was een keuze meer niet.. Ik wou nooit gered worden. En daarvoor zal ik eeuwig van je blijven houden. Je koos ervoor, vergeet dat niet verdomme. Je wist wat je kreeg. Was er bewust van toen jij met me vree. Nu zit ik vol met leven. Vol met liefde, vol hormonen.. en om dat te beschermen, heb ik een plek gemaakt, een wereld geschapen die niet de jouwe is.. een wereld waar iemand kan opgroeien. Veilig van het wilde leven.”

Ze had een web gesponnen om ons heen. Een web waar ze haar kinderen in kon leggen. Beschermd tegen alles wat daar buiten was een web van normen en waarden, van burgerlijkheid en saaie stiltes.. een web waarin ik vast geplakt zat. En web van liefde.

“Ja ik wil van je houden, ja ik wil dat jullie veilig zijn, dat de toekomst veilig is.. maar je moet ook mijn vrijheid respecteren. Ik houd van je oh god ik hou diep veel van je. Het was geen fout om je mee te nemen in mijn wereld. Maar het was wel fout van jou om mijn wereld te willen veranderen. Om mij te willen veranderen. Want dat heb je gedaan. Dat was je altijd al van plan. je wil me opsluiten. Gevangen houden kreng. Deze wereld is niet alleen van jou. Je kan net zo hard roepen dat je alles wil aanpassen. Maar we moeten het samen doen. Samen en als je mij mijn vrijheid niet gunt dan kun je wat mij betreft oprotten”

Met grote stappen liep ik de kamer uit. De deur sloeg achter me dicht. Ik denderde de trap af en achter mij hoorde ik huilen. Een paar seconde later ging de tv aan.




11.30 Vluchten in gevoel.

Het was tijd om te jagen. Tijd om alle agressie er uit te gooien. Ik loop richting landhuis. Richting de paardenstallen. Er zijn auto’s die ik kan gebruiken maar auto
rijden bewijst slechts de eenzaamheid. Ik zadel het paard, doe het hoofdstel om en aai haar over haar bles. Maria heet ze; een schitterende merrie, genoemd naar de vrouw die me ontnomen is. Ik stijg op en beweeg mijn hakken in de zei van het paard. Eerst stapvoets over de binnenplaats, in draf door de poort heen, sneller en sneller over de dorpsstraat waar ik vroeger speelde.. richting het bos. Het was mijn beslissing geweest om weer naar het ouderlijk huis te verhuizen. Ik woonde goed in het lage land, maar de combinatie van een stad onder de zeespiegel en de verstikkende moderne architectuur maakte het eenzaam al voordat iedereen verdwenen was.

Ik besloot terug te keren naar het oude land. Het vertrouwde land van jeugd en beken. Maar ik ging niet in het landhuis wonen; teveel ruimte, te veel kou, te veel herinneringen. Ik ging wonen waar vroeger de bediendes woonden. Mijn vader was een echte klusser, een man die maakte wat hij dacht en dacht wat hij maakte. Een fanatiekeling Het landhuis stond al jaren leeg en mijn ouders die hun leven lang hard gewerkt hadden konden het kopen. Ze kregen subsidie van de gemeente als ze het opknapten. Dagen achter elkaar timmerde mijn vader. Hij greep naar zijn zaag zodra hij opstond en gaf alles om zijn droom in vervulling te laten gaan..

Het bedienden vertrek was eerst ook hun huis. Dat gebouw was toen de graaf en zijn vrouw overleden, bewoond gebleven. Een erfenis aan de bedienden die hun zo trouw geholpen hadden. De rest van het landgoed was na de monetaire crisis en de val van de huizenmarkt moeilijk te verkopen. Soms, als ik door de gangen van het landhuis zwerf, hoor ik getimmer. En vaak was het de wind die ergens mee speelde. Of ratten in de keuken. Maar soms, heel soms kwam het getimmer uit de spijkers. En maakte de eenzaamheid plaats voor herinneringen.

Het paard draaft het marktplein op, beelden van ridders en cowboys schieten door mijn hoofd. Ik ben de koning, koning één oog.. koning twee oog.. Maria steigerde, Ho, Maria ho. Ze houd halt voor de kerk.. ik spoor haar weer aan om onze weg te vervolgen. Maar ze doet geen stap meer. Nog een keer iets harder..niet voor uit te branden. ‘’Wat is er lieverd’’, vraag ik. En stijg af. Ze geeft me een duw met haar snuit. “Rustig maar. We kunnen wel even de kerk in als je dat wilt”.. ik stijg weer op en we rijden stapvoets de kerk in. Dit was de route die ze vroeger altijd namen. Maria was van een oudere vrouw geweest, streng gelovig en gek op dieren. Ze deed alles te paard. Zij was degene die mij leerde paardrijden; een kind van 6 jaar op een hengst van twee meter hoog.
God had haar de paarden gestuurd..en de auto was door de hel deze wereld binnen gereden.. Ze was gek, hartstikke gek.

Ik kwam een keer haar kamer binnen, hoorde haar schreeuwen: “Ik ben je oma. En ik droog alles met mijn hart. Ik ben de stroom, het felle licht. Ik ben jouw god. Kom bij me. Halleluja”. Daar stond ze midden in het huis de teugels van haar paard in de ene hand, de bijbel in de andere. Ze steeg op en galoppeerde zo door de serre deuren richting de kerk. Het dorp was ondertussen wel gewend aan het paard in het heilige gebouw. De gelovigen respecteerden mevrouw Antoinet Rettemetet zoals de straat haar noemde. Ze heette eigenlijk mevrouw A. Von Reden. Iedereen was een beetje bang voor haar. Het was een indrukwekkende vrouw, krachtig in haar gebaren en krachtig in haar woorden. “De mensheid zal vergaan” riep ze geregeld “en paarden zullen ons lot erven”.

Maria ging stapvoets tussen de banken door naar het preekgestoelte, ze knielde.. Weer herinneringen. Dit was zo’n plek waar het laatste spel zich had afgespeeld.

Ik zat beneden in de keuken, toen Maria van boven riep. Kom kijken kom kijken. De paus is op tv, hij spreekt over het onmogelijke... in mijn ogen sprak de paus wel vaker over het onmogelijke.. maar Maria leek enthousiast te zijn. Ik was al blij dat we geen ruzie meer hadden. Dus ik snelde naar boven.. Op dat moment hoorde ik gezang van buiten komen. Ik liep naar een raam toe. En ik keek naar iets wat nog nooit gezien had. De mensen in het zonlicht , lachten, zongen, prezen. Ze zoenden elkaar, rukte elkaar de kleren van het lijf. Bijna iedereen had zijn ogen dicht. Hun roepen brak door de muren heen. ‘’Weg met het aardse, weg met de drukte, de stress, de pijn. Wij zijn vrij. Wij zijn gered door god almachtig want wij worden allemaal engelen. Wij zijn allen voorbestemd voor de hemel.’’ Ik had dit gedrag eerder gezien... bij de vrouw met de paarden, mevrouw Antoinet, maar Antoinet was gek. Dit waren mijn buren, ik zag mijn saaie, normale buren met hun saaie kinderen en hun saaie huisdieren en hun saaie Ikea huizen.. ze leken hun grijze tint verloren te hebben Ik schrok.. ze waren bijna gelukkig..

Ik snelde naar boven, zodra ik de deur binnen kwam begon Maria tegen me te kletsen: “De paus zegt dat de mensheid naar God toe gaat en dat Jezus is terug gekomen op aarde”.. Er schijnen in heel de wereld mensen te roepen zij dat zij de zoon van god zijn. De kerk heeft daarom een serieus probleem.. er is een reeks van testen geschreven om te kijken wie de echte Jezus is.. Als ik Jezus was geweest zou ik niet komen opdagen. Op alle andere kanalen, zijn andere religieuze leiders hetzelfde aan het vertellen in andere woorden en met andere namen.

Oh ja, op één zender probeerde een professor uit te leggen dat een virus de slaapkwab en het reptielachtige deel van de hersenen aantastte, waardoor mensen in een religieuze extase terecht komen, Waarna de journalist zei: “dus God heeft ons een virus gestuurd. Hoe geniaal. Hij is de schepper van leven dus waarom zou hij ons leven niet beïnvloed den? De professor keek de journalist met verschrikte ogen aan en liep vervolgens met snelle pas de studio uit. Zijn wereld brak in tweeën. Berekeningen, metingen leken niks meer uit te maken.. alles was gevoel. Alles is gevoel.

Religieuze centra van de wereld stroomden vol met gelovigen.. Hindoes, Joden. Christenen, Islamieten, reli-shoppers, ietsisten en zelfs verdwaasde atheïsten. Iedereen en alles kwam naar Gods huizen. Op zoek naar een antwoord. Op zoek naar de waarheid. Naar elkaar, vertrouwde normen waren verdwenen. Terwijl waarden als naastenliefde hoogtij vierden. Op straat ontstonden diensten. Er werd muziek gemaakt, gedanst en gegeten.

“Kom mee, kom mee naar buiten” riep Maria.” Kom we gaan kijken, Zingen, dansen op de straat. Jij wil toch vrij zijn. Dit is vrijheid. Dansen lachen zoenen vrijen. Dit is God.” Het leek of ze ons geruzie van de afgelopen maanden in één klap was vergeten. Ik niet, ik zat vast in mijn hoofd. Mijn vrijheid ziet er anders uit dan die van haar. Mijn vrijheid Includes: sexy bars bezoeken in Zuid Afrika, zwerven over straat in Zuid Amerika, trekken door de Sahara zonder water, mensen redden die niet gered willen worden, Acheologie, Schatten vinden die niet gevonden willen worden. Mijn vrijheid is ruig, vol bloed, zweet en tranen, on the rocks. Nou ja ik zou willen dat het zo was.. Eigenlijk leefde ik rond die tijd in een polderstad en zat vast aan werk en relaties, een hypotheek en andere verplichten. Angst allemaal angst, bang om terug te gaan naar mijn jeugd. Bang om herinneringen terug te vinden, bang om het te verliezen. Wat het dan ook mag zijn.

En nu? Vlieg ik nu naar Afrika? Nu er niemand meer is om mij tegen te houden? Ik zou wel willen maar ik durf niet.. daarnaast als ik me ga verplaatsen dan kunnen ze me niet vinden!.. ja dat is eigenlijk de reden.. ik moet vindbaar blijven.. en dat kan niet in de woestijn..

12.00 Extase

Nadat ik Maria uit de kerk gereden had en voorkomen had dat ze de bar in reed, zetten we onze weg voort naar het bos... er is een pad.. en dat is het pad dat ik vaker berijd. De rest was verdwenen. Nou ja de mensenpaden. De wilde paarden en de herten hadden eigen paden, paden die ik kende maar nooit bewust bewandelde.. ik wil het evenwicht niet verstoren. Ze kennen mijn geur. Ik ben het roofdier. Mijn pad gaat richting de heide, waar verschillende wildpaden elkaar kruisten. Daar had ik een hut. Het pad ging verder richting een ander dorp. Langs de rivieren. Uiteindelijk kwam je bij een splitsing. Links naar de rivier, rechts naar de snelweg die je overal naar toe kon brengen.. Soms nam ik een auto richting de stad om boodschappen te doen. Eerst kleine dingen zoals kogels, vallen, vishengels. Later nam ik ook grotere dingen mee uit de stad, zoals een windmolen en zonnepanelen. Dit deed ik met een vrachtwagen die ik gevonden had aan de rand van het dorp. . Langzaam. Reed ik met het monster over de snelweg. Ik had geen idee hoe ik een vrachtwagen moest besturen. Het heeft me dagen gekost maar uiteindelijk kon ik op zonnen- en wind- energie een grote seinlamp laten branden op de kerktoren. Een baken in de leegte die de vreemdelingen hier naar toe had moeten leiden.

Ik bind Maria aan een boom en ga verder te voet. Ik loop door het bos. Voor mij uit vliegen merels. Ik doe de deur van de hut open. In de hoek staan verschillende geweren. Ik kies de middelste . Het wachten was begonnen. Ik nam een hap van de homp droog brood die ik bij me droeg en werp wat kruimels richting de mussen. Eet smakelijk vogeltjes.. geen antwoord terug.. Terwijl ik mijn brood naar binnenwerk hoor het tikken op dak, het was zachtjes begonnen met regenen

Maria sleurde me naar buiten kom, kom. Ze glimlachte. Ik had haar in tijden niet zo zien lachen. Een bandje van een paar straten verderop speelde de tango. .Ze greep mijn hand vast. Argentina fluisterde ze mm.. we dansten. Tot het eten klaar was. We aten op de grond. Ik kuste haar. Terwijl de eerste regen van de dag uit elkaar spatte op de straatstenen. Opeens zag ik iets bijzonders. Het was maar een detail en de rest had het veel te druk met vrolijk zijn, om het op te merken.
Een groepje jonge mensen zat in een groeien plas regenwater. Ze speelde met het water. Het bewoog. En je kon zien dat het water zich iets aantrok van hun aanwezigheid. Het stroomde om hun billen en benen heen, het stroomde overal
behalve om meneer Evertson die op nummer vijf woonde. Het water leek onder hem door te gaan, zich niks aantrekkend van het lichaam dat in de weg zat.. Toen ik het van dichterbij wou bekijken, greep Maria mijn hand.. kom ik wil je wat laten zie., Ze leidde mij naar het park. We zijn als Adam en Eva.. alleen in het paradijs. En ze had gelijk. Het normaal zo drukke park was leeg. Ze ontblootte haar borsten en we vreeën. Ze voelde licht. Maar ik dacht dat het door onze passie kwam dat alles soepeler ging dan normaal dat het zo hoorde. Maar ze leek steeds lichter te worden. De hitte doofde in de regen en ik tilde haar in mijn armen op. Ik was bang dat ze zou breken. Kapot zou gaan. Zo licht leek ze geworden te zijn. We liepen door de straat. Opeens hoorden we gebonk op de ruiten. Daar stond de demente overbuurvrouw met haar gezicht gedrukt tegen de ruit. We deden de deur open. Ze klonk helderder dan normaal “Ik wil naar de rest” zei ze “ Iedereen is naar het plein” Ik wil er bij zijn. Ik wil daar zijn.” Ik duwde haar rolstoel richting de kerk. Opeens begon ze om zich heen te slaan. Laat me met rust ik kan dit alleen. En blijkbaar kon ze het alleen want ze ging in flinke snelheid de straat uit.. “En wij dan?”vroeg ik aan Maria. “Wat gaan wij doen.?” “Wij gaan ook” antwoordde ze.

Er werd gepreekt op het plein. Gepreekt, gezongen, gedanst en geknuffeld. Het was als in onze straat maar met duizenden gelukkige mensen. Er hingen versieringen uit gebouwen en er stonden schilderingen op alle muren. Locale religieuze Leiders hadden zich verspreid over het plein, ze spraken met veel verschillende woorden maar zeiden allemaal het zelfden. Wij gingen staan bij een man, die over het ontwaken uit een kosmische droom predikte. Hij sprak over verlichting. Over reïncarnatie. Hoe wij onszelf terug vinden in de vogels die het luchtruim beheersen. Aan de andere kant van het plein wordt gepredikt over openbaringen. Fel en duister. ”Maria!” riep ik, “ik wil weg, Maria. Ik wil naar mijn ouders.” “ Maar ik wil niet.” antwoordde ze, “ik wil naar de woorden luisteren.. ik wil hier zijn.”. “Maria! Ik hou van je, kom mee” en ik trok haar richting ons huis. Ik deed haar gordel om en reed de snelweg op. Overal stonden lege auto’s, toen Maria eenmaal in de gordel zat begon ze te roepen:..” Ik ben zo gelukkig, ik houd van je laat me naar buiten, laat me asjeblieft naar buiten”. Tot tranen toe. Ik deed het kinderslot er op en reed in volle snelheid over de vluchtstrook. Ze begon harder te schreeuwen, te lachen. Ik kon niks anders dan een poging doen om haar rustig te houden door zachtjes te fluisteren: “ je mag er zo uit als we bij mijn ouders zijn. Rustig maar, rustig..” Wat ik vreesde was waar; boven alle dorpen zweefden schimmen. Sommigen ter hoogte kerktorens. De fanatiekere ter hoogte van hoge flatgebouwen. Ze stegen niet hard, maar hard genoeg om stijging waar te nemen. Verklaringen schoten door mijn hoofd. Hoe kan dit? Houd de zwaartekracht er mee op? Zit er helium in hun darmen? Beam me up Scottie ? Een virus? God..? De dood.. dat zeker. Wie te dicht bij de zon vliegt... Icarus fluisterde ik..
Ik scheurde door de poort van het landhuis.. en rende het huis binnen.. niemand te vinden.

20.00 Hoop en wanhoop.

Het hert ligt in het vizier. Klaar om gedood te worden.. De duisternis valt langzaam over mij. Terwijl ze sierlijk naar de open plek toe loopt Ik volg haar met de loop..Opeens luiden de klokken van het landhuis. Ik schrik en mis. Schiet nog een keer. Mis haar hoofd maar raak het boven been. Het hert strompelt de bosjes in. Ik schiet op de groene duisternis en hoor de takken breken onder het gewicht van het vallende hert.
Daar stonden ze midden op de weg; een grote zwarte hengst met daarop Antoinet van Rede. Antoinet gilde en lachte. Haar lange zwarte kleren gaven haar vleugels die dwars door de wind heen sneden.“De paarden zullen de wereld erven, je zult het zien.. och lachend kind, geniepig klein monster dat je was. Ik leerde je het ware geloof. Van dier en mens en Jezus Christus. Jij, oh onbeschaafd klein Golem, jij rijd een mechanisch graf, gij hebt gezondigd.” Ze draaide zich lachend om en galoppeerde voor ons uit richting de kerk.

Mijn rood doorweekte kleding kleurt door het stinkende bloed. Ik sleep het hert naar de hut toe om het buiten het bereik van roofdieren te brengen. Het zat zo vol met gaten dat ik er bijna door heen kon kijken. Dit moest gebeuren.. vals alarm mocht geen twee weken aan eten kosten..

Eigenlijk wil ik daar zijn. Daar waar de klokken luiden. Er was iemand of in ieder geval iets. Een dier een mens. Een indringer, een indringer in het heilige domein. Een grote klap recht in mijn hart; daar is hij weer die verdomde hoop. Klaar om in stukjes te worden geragd door de teleurstelling.

Zodra we het kerkplein opreden trok het bloed uit mijn gezicht. Ik slikte. Daar hingen mijn ouders. Perfect in kerkkleding. Klaar om met god te praten, mijn vader was in slaap gevallen zoals altijd als hij naar de kerk ging. Mijn moeder klapte op haar eigen maat. Haar stem scheurde door het vrome gezang heen.. ik rende naar de kerktoren. Beklom de trappen om maar dichter bij hun te zijn. Om ze te kunnen smeken naar beneden te komen. Opeens werd er achter mij geroepen..”Golem.. Golem Ik zal ook vliegen Golem ik zal vliegen zoals iedereen”. Antoinet haalde me in op de trappen en toen ze boven was, sprong ze.. ze viel en gilde en lachte “Ik vlieg.’’ Ze greep de mensen die ze in haar val tegen kwam. En gilde tegen ze: “zie ik vlieg”. Ze hield zich aan hun vast maar was niet sterk genoeg en uiteindelijk viel het oude mens uit elkaar op de straatstenen.. dood.

20.30 Het verlies van werkelijkheid.

Ik rijd in volle galop door het bos, grijp naar mijn telefoon om het huis te bellen. Shit, vergeten. Die ligt nog op tafel. Ik rijd op het kerkplein aan. Maria voelt dat er haast bij is, geen kerkdienst meer vandaag, we rijden door. Mijn gedachten spelen door:“Antoinet zweefde niet”. Misschien waren er meer? Misschien hadden ze mij dan eindelijk gevonden. Je weet niet hoe de technologie er voor stond in andere gebieden.. je weet het niet.. Misschien doet daar niks het meer en kunnen ze me niet horen, niet zien. . misschien doet alles het maar is het alleen duister in mijn hoofd.. Ik praat met de dag. En de dag zei niks terug. Zwijgzaam als hij hoorde te zijn.”

Mijn moeder glimlachte en raaskalde: “ Ik ben zo gelukkig. Ik ga naar God.” Ze giechelde. Ik begon zachtjes te praten tegen mijn ouders: “Mams, paps kom naar beneden. Jullie zijn als Icarus, jullie gaan sterven.” Mijn moeder fluisterde terug: “ dat weten we schat, dat weten we. Niemand is ooit in deze vorm bij de hemelpoort aangekomen.” Er is daar geen vaste stof. Alleen onze zielen.. maar maak je geen zorgen. Jij gaat ons straks vinden. Jij zal nooit alleen zijn”.

Opeens ging het alarm van mijn auto af; Ik maakte stappen van drie treden en voelde binnen vijftien seconden de grond onder mijn voeten.. Maria had net zo lang met haar handen tegen de voorruit geslagen tot het glas in splinters was veranderd. Haar vuisten zaten onder het bloed. Ze kroop door het raam en gaf mij een zoen. Ik hield haar vast. op het moment dat ik me ontspande duwde ze zich van me af, Ik moet gaan. Ze klom op de auto en zette zich af. In no-time zat ze vier meter in de lucht. opeens ging mijn telefoon over.

Het was Maria, ik probeerde haar te overtuigen dat ze terug moest komen, dat ze me niet alleen moest laten. “ Jij begrijpt het niet” schalde het door de speaker. “Je voelt het niet. Doet alleen wat jij denkt dat je moet doen niet wat je voelt. Het gaat zo regenen Peter en je moet weg. Raak het niet aan drink niet van het water. denk niet aan het water, droom niet van het water.. het gaat zo regenen.”

Ik schuilde voor de rode regen in eenzaamheid. Alleen. Twee dagen en twee nachten. Tot alles over was De dag praatte met mij, de nacht praatte met mij, de ochtend had een grote mond. Maar ik verlangde naar geen van hen, alleen naar jou.

21.00 De wederopstanding van liefde.

Ik galoppeer naar het landhuis. En tot mijn verbazing staan alle deuren open. Ik rijd op Maria naar binnen. Het lijk wel of er een leger door heen gelopen is. Maar er is niemand om dat na te vertellen.. Ik slik. Hoop raast van binnen. terwijl ik de telefoon van de tafel grijp... .Twintig oproepen gemist.. hoelang was ik weg? Welke dag was het vandaag. Ik staar naar de telefoon. knipper met mijn ogen. Een tinteling schiet door mijn buik recht me hoofd in. . Mijn benen trillen mijn duim zweeft boven de belknop; ik wil weten wie dit was, wie mij heeft gebeld en bovenal ik wil de menselijke stem horen. Plotseling schiet een sms-symbool in beeld. First contact, had ik altijd anders voor gesteld. Iets met helikopters en mannen die langs touwen naar beneden schieten. Of een nomadenstam op paarden. Maar natuurlijk zouden ze me bellen en sms’en. Dat is de makkelijkste manier om iemand te bereiken. Nou ja, zo lang de zendmasten niet kappot zijn.

De nacht praat met mij, ze is vers. Jong als een kind. Oud als de rotsen onder haar. Langzaam onthult ze haar stem, onthult ze wie ze eigenlijk is en wat ze wil van mij. Ze wil mijn slaap, mijn lichaam, mijn dromen. .. ze wil het bos, het bos is van haar vannacht. Niet meer van mij.. Ik geef het haar want morgen zal alles anders zijn. Morgen zou zij haar kleren uittrekken.

Met trillende handen open ik het sms’je....

Onbekend nummer.

Jij bent mijn Adam. Vind mij, zoek mij, bel mij, ik kon niet langer wachten.. vind ons.. leef ons. De tijd was op, de tijd is altijd op en zal nooit meer terugkomen. Maar jij zult nooit meer alleen zijn. Vind ons.
05939338..3993839..39383..393883..3839938..381739..3889392..293822882...0101010010110001

Mijn hart klopt. Hoe kan ik verliefd worden op cijfers en woorden.. mijn trillende vingers toetsen de nummers

Ik bel., de klanken van een vrouwenstem klinken schel door de hoorn. ... “mijn naam is Eva. Vind mij”... en haar woorden werden tonen en tonen werden een ritme. En het ritme werd de nacht, de stille warme nacht.

.....Tuut tuut tuut tuut tuut......




02:50 | Author: Douwe Jan Schrale
Rotterdamse hoek
05:42 | Author: Douwe Jan Schrale
December.

De dijk eindigt in het felle licht,
Brandend gaan je ogen dicht.
Eenden volgen ons.
Zwarte stippen op het water.
Brilloos zie ik vormen bewegen in de weerkaatsing.
ben blij dat het om huh heen kabbelt
En niet om mij.
Hoe goud hoe stil hoe ijzig koud.
De wind rukt aan.. van over land.

Ergens in verte cirkelen wieken.
Razend rond hun generator
Sneller sneller sneller
Draai. Draai door draai door voor later.
Wanneer het licht moet branden in die eenzame boederij.
Alleen al omdat de nacht december in genomen heeft.

Stroom stroomt naar beneden.
Richting de grond,
Richting machines
Richting kerstbomen.
Richting die ene lamp die jij vergeten bent.

Straat lantaarns knipperen ,
en je moet naar nummer 19 maar dat lijkt te zijn verdwenen.
Rijp op je handschoenen
Wolken in je mond
Witte straat lantaarns
Je kucht je klinkt echt gezond.
Maar het geeft niet
Dat mag in december.

Je staat weer op de dijk
Gedaan wat je moest doen
Aan gebeld en weg gegaan.
Nog een keer om gekeken.
Op je fietst gestapt
Terwijl je trappers bijna bezweken.
Je moest zo nodig staan.

Boederij na boederij schieten voorbij
bijna thuis. De geur van haartvuur
shocomelk en oliebol. Vullen je geest..
terwijl de ijzel het wegdek overneemt.
In je kamer brand vergeten licht.
verloren baken in de stille winternacht, eindelijk thuis..
Voor ons lieftallige publiek.
05:37 | Author: Douwe Jan Schrale
Vele monden spraken woorden
instrumenten,
dieptes van de ziel geraakt
toch ook koud en vroeg en anders.
Maar is dat niet wat het bijzonder maakt.

Stiltes van emotie vielen door de hemel
Applaus van uwe vele hand.
Mooi gevonden
dan wel walgelijk
u was er wel en u hield stand

Het bos bekeken door de ogen
dichter dromer en ook dwaas
hart gelaten tussen bomen
zie hoe ik mijn laatste woorden raas.

Mathijs bespeelde vele snaren.,
doet hij nu al wel ik spreek...
danst de tonen met gebaren.
Denderend als een jonge beek.

*cootje

Maar zijn dit dan de laatste tonen?
is het nu dan echt voor bij
wordt dit gevoel ons weer ontnomen?
Heeft het dan ergens voor gediend?


Eindigt hier de wilde tocht?
Is het woord hierbij verloren?
of pakt u pen en schrijf door.
En brengt u het anderen ten ge hoore,

De dag van de laatste bladeren begroet u
wacht weer rustig tot het groen
dan zullen dichtsels weer ontspringen.
Meer kunnen wij niet voor u doen.

Maar voel u niet verlaten
want in de winter komt een spoor.
Deze Dichtsels achterlaten
voor ieders teder schoon gehoor.

geniet nog met volle teugen.
Van de worden van ons al.
Laat ze deinen in uw harten.
Die deze groep hopelijk stal.
In de stilte van de morgen
in de stilte van het bos.

het ga u goed .
rood
05:35 | Author: Douwe Jan Schrale
Rood
De vloer is leeg.
Rood danst maar door
Rood zwiert en bruist
Rood is alleen.
Rood lacht naar iets.
Iets lacht naar rood.
En alles speelt mijn achterdocht.
Alles draait en tolt.
Want ik wil zijn waar niemand staat
Rood danst maar door..
De nacht voor bij
Verdrietig in de horizon
Haar huis is leeg.
Haar hart is vol.
Mijn hart is leeg
Mijn hoofd is vol.
En alles draait en tolt
De nacht voorbij de morgen in.
fotos in de blauwe map
05:32 | Author: Douwe Jan Schrale
Foto's in die blauwe map..

De schaduwen van herinneringen.
Dampend over modder wegen
springend in de zon. Voor even
kijken naar waar het begon.

bomen die meer zagen dan alleen.
Een weg en een fietser.
een weg en een brommer
een weg met iets dat steeds meer op
niets begon te lijken.

Planten die ontgroeiden waar ooit mensen liepen
mensen zonder wandel plannen.
Mensen die hun lust verbanden.,
naar een water paradijs.

Waterhoofden volle glorie.
Waterhoofden. Brakke harten.
Stille monden stille ogen
want hier sprak slechts het geheim.

Vind je zelf tussen bomen vind je zelf in de beek
kan niet anders dan vertrouwen
op de stilte die mij week..

waan je langs ruïne struiken
vul de geest met zoetig sap.
Van wat ooit passies konden wezen
nooit in kant en klare hap.
dagen
05:29 | Author: Douwe Jan Schrale
De stenen breken met het water
voel hoe alles stroomt,
de tijd, de dagen het geweten.
Verlaten kennis , gevonden schoonheid

zacht streelt het druppelend
tussen het goud bruine bladerdek
de lucht nog groen,
maar voor je ligt de tijd.
twiiter poetry @digitalpoetry
04:55 | Author: Douwe Jan Schrale
Dag bubbels in de zee. dag huisje op het strand. dag lucht dag bier dag vriend dag mier. dag ijs dag sneeuw. hai bed en geeuw

Hoi slaap hoi droom. hoi mist hoi stoom hoi zondagochtendochtendzon. dag wekker dag zeurend zoem, dag stille nacht, ik was je weer vergeten

twitter poetry 2

De wind brengt je uit evenwicht Terwijl je staart naar het verloren licht Dat ene streepje Zon De opkomende kassen In het stille polderland.

Ik wil slapen maar ik wil niet. ogen doen zeer. ogen wijd open. fel licht van de monitor brandend

Maar morgen wil ik liever heel zijn. of in iedergeval minder gebroken dan vandaag. want morgen zie ik je misschien.. Misschien ook niet.